Op zoek naar de makers van Onafhankelijk Toneel (ingekorte versie)
door Coen Dirkxs
Ton Lutgerink
Wie was Ton Lutgerink en wat dreef hem? Hijzelf stelde zich ooit voor in zijn voorstelling Midnight Mail als ‘Goedenavond, mijn naam is lucht…, luchtge… luchtgerink. En raker kon hij zichzelf misschien wel niet typeren..
Een selectie aan typeringen en uitspraken op een rij gezet uit artikelen van Eva van Schaik, Robert Steijn, Sonja van der Valk, Tom Pompert en Annette Embrechts.
* Narcisme, zo’n bekend verschijnsel in de danswereld, of sterallures zijn hem volkomen vreemd. Binnen de experimentele, moderne danswereld geldt hij als een bescheiden, zich volledig onafhankelijk opstellend kunstenaar, die er zorgzaam voor waakt niet het slachtoffer te worden van een verstikkende hokjesgeest. *Voor Lutgerink staat misschien wel bovenaan het doorbreken van verwachtingen, het publiek op het verkeerde been zetten.
* Voor een gedeelte maakt hij nog steeds gebruik van de klassieke dans die hij voornamelijk ziet als lichtheid, als zweven, een niet-aardse bezigheid. Maar hij combineert deze met dagelijkse, zeer aardse bewegingen als lopen, vallen, kruipen.
* Bijzonder aan zijn choreografieën is het gebruik van teksten en gedichten, op basis waarvan hij bewegingen zoekt die de essentiële, achterliggende gevoelswaarden van woorden uitdrukken. Opgeleid in de techniek van Graham (bewegingen die gebaseerd zijn op spanning en ontspanning van het middenlichaam en beheersing van de ademhaling) voelt hij zich toch veel meer thuis bij de analyse en benadering van de dans van Merce Cunningham.
* In Cunninghams stijl wordt de dans ontdaan van allerlei symbolische bombast. Alledaagse bewegingen als zitten, lopen of rennen vormen de basis voor een pure dansvorm. Lutgerink voegt er iets eigens aan toe: ‘pratend dansen’, dat altijd en meestal in een vriendelijke en ironische stijl verwijst naar de complexiteit en het absurde dat onder het uitgesprokene aanwezig is.
* Als choreograaf onderzoekt Lutgerink eerst alle opties voor hij kiest voor een van de vele mogelijkheden; als danser verbloemt hij niet dat hij – hier en nu – de beslissing neemt om zo te bewegen als hij doet. Je ziet hem als het ware denken, kiezen en uitvoeren tegelijk. Tijdens een optreden wordt een choreografie telkens ter plekke ‘opnieuw’ gemaakt, wat zijn voorstellingen tot een spannende belevenis maakt. * Hoewel zijn choreografieën serieuze onderwerpen tot thema hebben, is zwaarwichtigheid hem volledig vreemd. Humor en ironie maken zijn producties lichtvoetig en toegankelijk voor een groot publiek.
* Veelzijdig, creatief en begiftigd met een terloopse motoriek, dat was choreograaf Ton Lutgerink. Zijn motoriek was uit duizenden te herkennen, dat fijne en terloopse, die lichte tred met die bijna nonchalante vorm van sliertige elegantie. De zestig gepasseerd en nog steeds bewegend als een senior die alledaagsheid verheft tot danspoëzie.
uitspraken van Ton Lutgerink
* Ik ben gevormd door de dans van Martha Graham en door het no-theater van Yoshi Oida. Graham, dat was dansen op de grond. Van de weeromstuit dans ik nu rechtop. Oida leerde me introvert te dansen. Inmiddels ben ik dus zover dat ik de blik naar binnen richt terwijl ik op de bühne sta.
* Woorden roepen een gevoel bij me op, en de gedachte dat gevoel tot zijn essentie terug te brengen, het overbodige eraf te halen is erg belangrijk. Ik zoek net zo lang totdat ik die ene beweging heb die de weerslag van de tekst is. Daarom gebruik ik ook teksten waarin dingen open gelaten worden. Anders hoef ik er niets aan toe te voegen.
* In mijn samenwerking met mensen probeer ik ze net dat stapje te laten doen waardoor ze verder komen dan ze zelf denken. Ik houd ervan als mensen open staan, mislukkingen durven in te calculeren.
* Ik vind dat een dans iets moet betekenen. Ik wil dat de dansers iets meenemen in elke beweging die ze maken. Ze moeten een diepere laag laten zien, denkend dansen, kwetsbaarheid, twijfel laten zien.
* Veel mensen zijn door mij gestimuleerd, hoor ik als ik ze spreek. Waardering krijg je uit onverwachte hoeken. Daar heb ik nooit zo bij stilgestaan.
* Het is niet noodzakelijk iets af te willen hebben. Het is juist goed iets over te houden. Om vragen over te houden.
* Ik probeer altijd dingen samen te voegen die eigenlijk niet samen kunnen. Wat ik zoek is het vacuüm tussen dat loskomen van de aarde en het gewone aardse.
Gerrit Timmers
Gerrit Timmers is decorbouwer, regisseur, toneelspeler, schrijver van toneelstukken en libretto’s, poppenspeler. Een veelzijdig kunstenaar, een wonderlijke man die kan verrassen door zachtheid maar soms ook door felle woedeaanvallen. Hij is creatief en scherpzinnig. Gerrit Timmers regisseerde meer dan 25 voorstellingen, speelde in meer dan 40 stukken zelf mee en was vaak de man achter de opvallende decors.
Een kleine selectie aan uitspraken van hem op een rij gezet uit artikelen van Jan Middendrop, Doron Nagan, Ton Pompert, Karin Kroese, P D Reyniers, Frans Alten, Gerdi Snellers, Han Geurts, Oscar Schneeweisz, Willem Bruls en van Gerrit Timmers zelf.
* Een toneelstuk gaat altijd over een breekpunt. Een breekpunt in iemands leven of in de geschiedenis. Er staat altijd iemand op het punt om iets te ontdekken. Dat is ook het interessantst.
* Woede en optimisme zijn nog steeds belangrijke drijfveren. Ik blijf me opwinden in de dubbele betekenis van het woord. Ik zie fantastische dingen, ik zie verschrikkelijke dingen en beide kunnen me inspireren. Ja, en hoewel ik twijfel of ik in nature een pessimist of optimist ben, ik ben geneigd, hoe verschrikkelijk de wereld ook kan zijn, om de dingen te zien in een sfeer van vooruitgang.
* Want alhoewel er alle reden tot pessimisme is over het wel en wee van onze beschaving, uiteindelijk hebben we immers nog elkaar, als er niets meer is.
* De ergste vijand van de mens, zijn meest tragische gevoel, is dat van leegte, van een besef van innerlijke onvervuldheid dat tot rusteloosheid leidt.
* Ik geloof in idealen, en ik geloof dat je ze heel hard nodig hebt.
* Vrouwen kijken beter dan mannen. Vrouwen projecteren hun eigen fantasie, hun eigen dromen op mannen. Daardoor zijn ze veel sterker, maar meteen ook heel kwetsbaar. Vrouwen zijn veel meer bezig met de verhouding en haar rol daarin. Vrouwen investeren ook eindeloos: als het niet gaat zoals ze willen, proberen ze het anders. Mannen zijn veel meer met zichzelf bezig, niet met die ander. Als het hem niet zint, dan zegt ‘ie dat het niet goed gaat en verlaat haar.
* De macht van mannen is nog steeds waanzinnig. De onmacht die in vrouwen bestaat is groot. Mannen hanteren nog steeds een soort vanzelfsprekende verwijdering van gevoelens.
* De multiculturele stukken waren de invulling van een soort multiculturele droom. Na Fortuyn is het idee ontstaan dat alles mislukt is, wat volkomen onzin is, want het is niet mislukt. Het gaat alleen veel minder snel dan we gedacht hadden. Als je problemen uit het verleden, van welke aard ook, niet oplost, zullen ze blijven zeuren. Dan komt het nooit goed.
* Onder culturele uitwisseling versta ik niet zoiets als aan het strand liggen en een brommer huren, maar aan het werk gaan. Bijvoorbeeld samen een voorstelling maken. Dan is het niet vrijblijvend meer. Als ik vind dat mijn spelers dingen op de planken moeten doen die ze om god mag weten wat voor reden niet willen doen, dan pas ben je dingen aan het uitwisselen. Dat lukt je niet als je op vakantie bent.
* Driss Chraibi heeft het goed gezien. De beschaving, mijn moeder! gaat over ontwikkeling en het daaraan gekoppelde verlies van dromen. Leren doet pijn.
* Mijn vader stierf jong. Ik raakte het spoor bijster en begon rotzooi te trappen. Het ging van kwaad tot erger. Tot mijn tante me op een dag meenam naar het Van Abbemuseum. Daar trad ik een wereld binnen die ik niet kende. Ik vond het prachtig. Ik wilde ook kunstenaar worden. Het leven had plotseling zin gekregen. Als iemand bij een voorstelling van het O.T. een soortgelijke ervaring ondergaat…
* Je wilt toch iets maken dat het publiek van binnen raakt. Dan ga je ook bij jezelf te rade, je kunt alleen overbrengen wat jezelf heeft geraakt. We zijn ouder geworden, hebben kinderen gekregen. Je botst nu zelf op die heerlijke arrogantie van de jeugd, die je vroeger ook had.
* Vroeger schreeuwden we onze maatschappelijke betrokkenheid van de daken, maar in de praktijk waren we gefocust op vorm en inhoud. Dat heeft plaatsgemaakt voor een zoektocht naar nieuwe publieksgroepen, zoals jongeren en allochtonen. Dat is niet alleen een kwestie van engagement: het is van levensbelang voor de kunst. Kijk om je heen. Er is een generatie opgegroeid waarvoor toneel en kunst geen enkele betekenis heeft. Als wij er niet in slagen om die groep te bereiken, ontbreekt straks elk draagvlak. Dan is de kunst dood.
* Onoverzichtelijkheid hoort bij het avontuur dat Kunst heet. Er moet per definitie veel worden gemaakt om uiteindelijk tot een kleiner aantal publiektrekkers te komen. Diversiteit en verscheidenheid zijn inderdaad wezenskenmerken van kunst en van een goed kunstklimaat, maar gaan niet zonder experimenten en imitatie.
* Kunst heeft in ieder geval iets te maken met schoonheid, met ethiek en esthetiek. Ook de lelijkheid kun je in schoonheid omarmen.
* de twijfel slaat geregeld toe. Je bent er nooit zeker van dat mensen zitten te wachten op dat wat jij vertelt, of wilt vertellen. Zelfs als je waanzinnig succes hebt, kun je je afvragen: waarom dan precies. Want elk succes valt weer te wantrouwen.
* Die existentiële twijfel heb ik nog steeds. En dat wordt versterkt op het moment dat je hoort dat je geen subsidie meer ontvangt. Dat heeft hetzelfde effect als een negatieve kritiek op je werk. Daar moet je jezelf tegen wapenen. Hoe? Door onbewust te kijken naar wat je gedaan hebt. Ik merk dat ik nu een basisgevoel heb dat ik tevreden mag zijn. En tegelijkertijd is er ook ontevredenheid omdat ik nog niet klaar ben.
* Het is niet met poppen begonnen. Nooit met poppen begonnen. Alle dingen speelden een rol. Nog steeds overigens. Hebben ‘karakter’ zoals dat heet. Niet dat ze kleuren als ze zich schamen. Kleur hebben ze van zichzelf, soms hebben ze zelfs een tekst of een voorstelling op hun lijf of voorhoofd. Hun karakter laat zich het best omschrijven als de houding die ze aannemen. Sommige dingen zijn zielig bijvoorbeeld. Het kopje dat een oor mist. Hoewel ik me nu plotseling bedenk dat het wellicht haar eigen schuld is en dat ze misschien niet alleen maar zielig is. Zoals de poes die een stuk uit haar oor mist omdat ze heeft gevochten. Terwijl ik dit opschrijf beweegt het gummetje aan de achterkant van het potlood heel eigengereid. Heb ik even niet opgelet? Bewoog het niet gewoon tegen het schrijven in? Bewoog ik het niet. Geen denken aan! Stijf en beledigd loopt het potlood weg. Wat fijn dat ik daarnaar mag kijken. Zoveel toegankelijker dan mensen. Zoveel eerlijker zelfs in zijn verraderlijkheid. Gevaarlijk en onontkoombaar eerlijk vaak. Gevaarlijk als het scheermesje. Daar zullen we nog veel van horen overigens. Maar het verhaal wordt tegenwoordig soms wel met poppen verteld. Als een vertaling van de wereld van de echte mensen. Maar met behoud van de scherpte van het scheermesje, de eigengereidheid van het potlood, en het meelijwekkende van het theekopje.
Mirjam Koen
Als recensenten over Mirjam Koen schrijven, hebben ze het onveranderlijk over zaken als liefde, compassie, erotiek en lichtheid of zelfs ‘ondraaglijke lichtheid’. Haar voorstellingen suggereren een bedrieglijke vanzelfsprekendheid, ongemerkt verkent ze extreme emoties. Tragiek paart ze aan humor, poëzie schuilt in doodgewone dingen en bizarre uitschieters passen wonderwel bij natuurlijk spel. Vooral liefde lijkt een sleutelwoord. Het rapport over Platonov van de jury van de Dommelsch Theaterprijs: “De liefde waarmee deze voorstelling is gemaakt, de liefde van de regisseur voor haar spelers, de liefde van de spelers voor hun rollen wordt openlijk getoond. Het publiek deelt in die liefde.”
Een selectie van uitspraken van Mirjam Koen uit artikelen van Brigitte Donkers, Dirkje Houtman, Peter Liefhebber, Eddy Geerlings, J Gunneweg, M Smith, Coen Dirkxs, Algemeen Dagblad, Het Parool, de Volkskrant en NRC
* Mijn thema’s zijn: charisma van de macht, het onvermogen van de mens (‘we zijn allemaal prutsers’), de fascinatie voor het vrouw zijn, de relatie moeder-dochter, de teloorgang van de persoonlijke moraal, wat is fatsoen, wat is innerlijk fatsoen, losers & winners.
* Ik heb altijd een uiterst kritische houding aangenomen tegenover charismatische leiders en mensen die zich gemakkelijk laten meeslepen zodat ze niet meer zelf hoeven na te denken of verantwoordelijkheid hoeven nemen. Om dat soort processen te laten zien, dat vind ik belangrijk. Ik ervaar een vilein plezier om dat onderuit te halen.”
* Ons afzetten tegen anderen is nooit onze drijfveer geweest. Nee, het is gewoon je eigen behoefte om vorm te geven en theater te maken.
.* Ik kan alleen naar mensen kijken die werkelijk aanwezig zijn en leven op dat toneel met heel hun hebben en houden. Ik vraag ze kwetsbaar te zijn zonder dat ze hun eigenzinnigheid verliezen. Kijk, acteren is liegen. Het is onzin om te zeggen je moet jezelf spelen. Maar je moet wel jezelf meenemen. In het repetitieproces probeer ik ze soms te verleiden tot behoorlijk forceren, maar dat hoort bij het zoeken. Uiteindelijk mogen ze niet ongelukkig in hun rol zitten.”
* Dat Slauerhoff-gevoel hè. Heimwee naar iets dat je niet kunt benoemen. Ik denk dat dat de belangrijkste drijfveer is van waaruit je kunst maakt. Waardoor je soms ontroerd kan worden omdat je iets herkent wat je toch nooit eerder gezien hebt. Een gevoel van verwantschap zonder dat je het onder woorden kan brengen. Voor mij is het dan goed om te horen dat mensen vinden dat iedereen op een persoonlijke manier in mijn voorstellingen staat. Dat is voor mij het belangrijkste kenmerk van een Koen voorstelling.
* Liefde en erotiek zijn dingen waar je niet omheen kunt. Je kunt ze niet rationaliseren en niet grijpen. Dat is juist het prettige; elke regisseur kan liefde op zijn eigen manier laten zien. Ik ben een vrouw. Misschien komt het daardoor dat mijn voorstellingen niet rauw zijn. Maar mijn voorstellingen zijn zoals ze zijn. Ik zou geen andere kunnen maken om theatermakers, publiek of wie dan ook te behagen.
* Ik hou van gevoelige humor. Humor en pijn tegelijk. Leven doet pijn. Alleen als je mensen tegenkomt die je troost bieden, heb je er zin in.
* Nooit meer acteren. Nachtmerries kreeg ik ervan. De hele dag tegen jezelf zeggen: kom op, je kunt het. Vreselijk. Dat zeg ik nu tegen mijn acteurs. Daarom heb ik zoveel bewondering voor hen, omdat ik weet hoe moeilijk het is. Zodra ik de ruimte kreeg om zelf dingen te maken, heb ik dat met beide handen aangegrepen.
* Volgens Tsjechov zijn we allemaal prutsers. Dat vind ik prettig. Ik ben altijd heel argwanend tegenover het heldendom.
* Platonov werd gezien als een mislukt stuk van Tsjechov. Een beroemd actrice had ooit gezegd dat zij het niets vond en ik geloof dat de zus van Tsjechov het ooit uit de prullenbak viste omdat hij het zelf ook mislukt vond. Vandaar ook dat het stuk zonder titel heet. Zo is mijn liefde voor Tsjechov begonnen, daar heb ik ook Bert Luppes leren kennen. Toen zag ik pas hoe groot acteur hij is.
* Ik vind het zeker interessant en zinvol om dilemma’s te laten zien die veel te maken hebben met de huidige tijd, zonder in eenduidigheid te vervallen. Zo zit in ‘Ivanov’ een element van ongeïnteresseerde onbeleefdheid in de omgang met elkaar, zonder te beseffen dat men zich feitelijk misdraagt. Die egocentrische mentaliteit maak je dagelijks om je heen mee. En het wordt steeds erger.
* Albee ontwapent je met zijn humor. Zodat hij je daarna kan raken op het moment dat je het niet ziet aankomen. Hij stelt de dubbele moraal aan de kaak, in dit geval ten aanzien van seksualiteit. Het gaat over oordelen en veroordelen. En het is een pleidooi om te blijven investeren in mensen. Albee gelooft in communicatie. Hij wordt nooit cynisch.
* Het mooie van de taal van Ibsen, en zeker in de vertaling van J. Clant van der Mijll-Piepers uit 1907, is dat die taal je als acteur dwingt om anders te formuleren dan je normaal doet, het zijn totaal andere zinsconstructies en woorden. Dat maakt je als speler heel scherp. In combinatie met herkenbare situaties en emoties geeft dat een mooie tegentoon. Ibsen beschrijft zo goed alle gevoelens die bij liefde horen. Wat is liefde, wat is erotiek, wat is opwinding, wat is vrijheid? Die dilemma’s zijn nog onveranderd.
* Er wordt wel gezegd dat Ibsen alleen maar puur realistische stukken schreef. Dat is niet waar. Neem Kleine Eyolf, daar zit iets mythisch en magisch in. Rita Allmers wenst in een onbewaakt ogenblik haar kind dood. Die wens komt meteen uit. Eigenlijk is dat heel ongeloofwaardig en kort door de bocht. Maar dat is het materiaal van een goede schrijver als Ibsen. Die zegt: stel dat.
* Ibsen is niet verouderd, nee. Hij zorgt juist voor een verscherping van thema’s die nog altijd sluimerend op de loer liggen. We hebben nog elke dag last van hoe er in de tijd van Ibsen naar vrouwen werd gekeken, al is dat niet meer zo benoembaar. Ibsens ‘vrouwenstukken’ gaan over de beslissing wel of geen kinderen te krijgen. Over de moeite die vrouwen zich getroosten om alles tegelijk perfect te doen: moederen, werken en beminnen. Bij ‘Rita’ uit Kleine Eyolf speelt de vraag wat je doet met een partner die jou seksueel niet meer begeert. Bij ‘Hedda Gabler‘ gaat het om de ultieme verveling. Zij is op zoek naar direct genot, zonder dat het ooit bevredigt.
* Je kunt alles doen met Shakespeare. Er zit zoveel ruimte in de stukken en de rollen door de combinatie van het niet-psychologische en mythes. Je kunt zoveel op de personages projecteren. Op elke rol staat: speel mij.
* Gerrit is een grote inspiratiebron voor me. Hij is ongelooflijk rijk aan ideeën, dat gaat in een koortsachtig tempo bij hem en dat zie je ook terug in de voorstellingen. Misschien is wat ik maak toegankelijker, maar ik weet niet of dat een verdienste is. Het beeldende is natuurlijk zijn wortel, maar hij vertelt toch ook heel vaak over mensen. Daarom regisseer ik zijn teksten graag.
* Als we samen een opera regisseren gaat het weer heel anders. Dan vliegen we elkaar eerst in de haren. Daar komt altijd veel goeds uit. Je overtuigt de ander pas met iets wanneer diens verbeelding daarmee op de loop kan. Het gaat niet om winnen.
* We willen commentaar geven op de tijd waarin we leven: een soort dialoog voeren over wat nu bestaat en wat is geweest. We willen bewust leven in onze eigen tijd, nieuwe dingen ontdekken en reageren op het vorige.
* Kunst is verzet, vrijheid in een wereld die al geregeld genoeg is. Het is niet bon ton, het dient om te communiceren, uit te dagen, in de war te brengen, niet om te behagen.
* Een constante is dat ik wil dat het publiek geraakt wordt. Dat ze in een voorstelling gezogen worden. Zonder te imponeren. Mijn middelen zijn er niet op gericht om te imponeren, ik verleid mijn publiek liever. En vaak begint het bij mijn fascinatie. Dan ontrafel ik die fascinatie. Dat kan heel vervelend, pijnlijk en lastig zijn. Het moet mij raken, overtuigen en uitermate boeien. De kracht van kunst is dat je inzoomt op dingen die we allemaal kennen en ervaren. Dat til je op en presenteer je aan je publiek op een geïnspireerde manier en voor hen inspirerende manier. Je deelt het met ze. En soms worden dingen dan helder. En kan het meer brengen dan twintig krantenartikelen. Een kijk op de absurditeit van het bestaan, op dat wat je dagelijks kan overkomen. En dat kan onthullend zijn.
toneelspelers over Mirjam Koen
Joke Tjalsma: Mirjam Koen heeft geen vooropgezet plan, je weet nooit wat er komt. Maar ze houdt onvoorwaardelijk van ons, zonder ons kan ze niets, zegt ze vaak. Wat wij verzinnen is haar materiaal. Geweldig toch dat je daarvoor uitgenodigd wordt? Hoe acteurs een improvisatie voorbereiden, wil ze niet horen. Dan stopt ze haar vingers in haar oren. Ze wil zich laten verrassen heet dat.
Ria Eimers: Mirjam is mijn toneelmoeder. Ze heeft mij een podium gegeven en de ruimte om mezelf te ontwikkelen. Ze weet dat ik ongepolijst was en nog ben. Ik was opgeleid in de traditie van lijsttoneel. Waar alles wordt uitgelegd en uitgespeeld. Dat heb ik drie jaar gedaan, maar ik werd er niet gelukkig van. Toen ben ik teruggekeerd naar kleine clubjes, ik heb samen met anderen Bonheur opgericht en ik speelde weer in gymzalen en op locatie. En toen koos Mirjam mij uit om met haar te spelen. En bij haar kwam ik tot bloei: verbeelding vind ik toch het hoogste goed bij toneel. Je hoeft het niet allemaal te tonen. Als je het denkt, kan het ook duidelijk zijn. Ik ben verwend om met Mirjam en Bert te spelen.
Bert Luppes: Mirjams stijl is om opdrachten te geven. Ik weet nog dat we de opdracht kregen in een stuk van Tsjechov om allemaal een droom te spelen. Ik dacht nog: dat kan helemaal niet, twaalf dromen op toneel. Maar Mirjam is zo’n regisseur die precies weet wat ze eruit moet pikken. En later in de voorstelling valt het op meesterlijke wijze heel goed samen. Dat is haar kwaliteit.
bronnen voor het artikel over de makers van Onafhankelijk Toneel:
Algemeen Dagblad. (1991, november 26). Liefde voor de ironie. Regietalent Mirjam Koen kreeg veel van thuis mee. Algemeen Dagblad / Algemeen Dagblad. (1994, november 17). ‘Meneer, ’t is tijd om oud te worden’. Algemeen Dagblad / Alten, F. (1993, juli 3). De zegetocht van het Onafhankelijk Toneel. Rotterdams Dagblad / Amsterdam Fonds voor de Kunst. (1999). Juryrapport Sonia Gaskellprijs / Toneel is onoverzichtelijk. Over de toekomst van het toneelbestel. Reactie van Bonheur, Ro-Theater, het Rotterdams Wijktheater, Het Waterhuis, Fact en Onafhankelijk Toneel op het pamflet ‘De toekomst van het toneelbestel, (p. 3) / Bruis, Willem (2004). De opera’s van OT. TheaterMaker, 28-30 / De Telegraaf. (2009, augustus 14). Dubbele dosis Edward Albee. De Telegraaf / Donkers, Brigitte (2012, maart 9). Schouwburgen durven ‘De Geit’ nu wel aan. NRC / Dirkx, Coen (2011, november 15) Interview met Ria Eimers en Bert Luppes / Elmendorp, R. (1989, december) Studio’s Onafhankelijk Toneel brengt experimenteel theater. Punt Uit / Embrechts, A. (2012, januari 24). Vernieuwende danspoëet brak een lans voor senior danser. Postuum Ton Lutgerink (1946-2012), danser en choreograaf. Volkskrant / Geerlings, E. (1991). Daarom zou ik dus gek worden van een dramaturg. Toneel Teatraal , 7-11 / Geurts, H. (1995, januari 4). Theaterlijn Rotterdam-Casablanca. Rotterdams Dagblad / Gunneweg, J. (1992, juli). Op zoek naar essentie van theatermaken. Rotterdam Punt Uit Magazine / Houtman, H. B. (1987). ‘Op elke rol staat: speel mij`. Shakespeare bewerkingen in het afgelopen seizoen. Toneel Teatraal , 5-9 / Jagers, I. (1988). Eerste opera van Studio’s Onafhankelijk Toneel. Rotterdam ’88 magazine / Dirkx, Coen (2012, oktober 10) In gesprek met Mirjam Koen / Kroese, K. (1990, april). Denkend dansen. Magazijn / Kroese, K. (1989, november). Met de billen bloot. Magazijn / Liefhebber, P. (1988, augustus 23). Regisseuse Mirjam Koen en schrijver/acteur Gerrit Timmers: ‘Grens naar cynisme is angstig smal’. De Telegraaf / Matinee TV. (2012, januari). Ton Lutgerink; in memoriam / Meijer, I. (1981, oktober 31). RegisseurJan Joris Lamers: ‘Mijn motief om toneel te maken was: ik wil het anders’. Haagse Post / Middendorp, J. (1983). Een verbeten luciditeit. Toneel Teatraal , 30 / Middendorp, J. (1985). Gestructureerd individualisme: het nieuwe groepstheater. Studio’s Onafhankelijk Toneel. Toneel Teatraal , 22-24 / Nagan, D. (1988, december 9). Aanklacht tegen het lijden. Algemeen Dagblad / NRC. (2001, januari 11). Bedachtzame broers op zoek naar elkaar. Gesprek met Hans Dagelt en Ton Lutgerink. NRC / NRC. (1997, mei 12). The Rake’s Progress: het toneel brengt opera. NRC / Parool. (1992, september 9). We speelden op straat in een reizende muziektent… Parool / Pompert, T. (1991, maart). Luchtgerink. Notes / Pompert, T. (1988, januari 9). ‘On Wings of Art’. Òf kunst òf sterven. Het Vrije Volk / Reyniers, P. D. (1989, april 17). Veto sprak met Gerrit Timmers: “Ik geloof niet in die kinderlijk eenvoudige stukken.”. Veto / Ritsema, K. K. (1992, zomer). Uitdaging voor twee. Magazijn / Schaik, E. v. (1983, juni 9). Lutgerink vertaalt woorden in dans. Trouw / Schneeweisz, O. (2003, augustus 22). Een multiculturele missionaris. HP / De Tijd / Schots, M. (2012). Ton Lutgerink op het grensgebied van spel en dans. Theatermaker , 12-15 / Smith, M. (2002, augustus). ‘Het woord kunst wordt weggesaneerd’. GPD dagbladen / Snellers, G. (1993, juni 18). Onafhankelijk Toneel: twintig jaar ‘rekwisietentoneel’ tussen video en Monteverdi. Volkskrant / Steijn, R. (1984, oktober 31). Danser, choreograaf Ton Lutgerink: “In Marienbad kan iedereen zijn eigen fantasiewereld vinden”. Utrechts Nieuwsblad / Timmers, G. (2001). En de Profeet zei… TheaterMaker / Dirkx, C (2012, oktober 2) In gesprek met Gerrit Timmers / Timmers, G. (1994, september). inleiding seizoensbrochure OT 1994-1995. Seizoensbrochure 1994-1995 / Trouw. (1999, augustus 28). Dat gehamer op jongeren krenkt mij diep. Trouw / Valk, S. v. (1985, november 6). Portret van Studio’s Onafhankelijk Toneel. De Groene Amsterdammer / Velden, M. v. (1983). Gale, Lutgerink en Timmers: op een prettige manier verwarrend. Toneel Teatraal , 30-31 / Volkskrant. (2000, mei 18). De muziek zit meteen op schoot. Regisseur Mirjam Koen houdt onvoorwaardelijk van haar spelers. Volkskrant / Volkskrant. (1998, maart 6). De tijdloze vriendinnen van Ibsen. Volkskrant / Volkskrant. (1995, december 23). het begin van een mooie vriendschap. Het Onafhankelijk Toneel op avontuur in Casablanca. Volkskrant / Volkskrant. (2009, oktober 9). Verlangens die niet worden ingelost. Henrik Ibsen heeft nog steeds een boodschap. Volkskrant / Volkskrant. (1999, juni 11). ‘Wat Van der Ploeg doet, is gevaarlijk’. Volkskrant